Per 1 januari 2016 is Jolanda Zwoferink verbonden aan de LUCA, school of arts, Brussel (Lemmens Instituut en Katholieke Universiteit Leuven). Zij zal in het kader van de doctoraatsopleiding in de Kunsten onderzoek doen naar de uitvoeringspraktijk van de orgelwerken van Johann Sebastian Bach in relatie tot Midden-Duitse orgels uit de zeventiende en achttiende eeuw in het algemeen, en van Gottfried Silbermann-orgels in het bijzonder.
Het onderzoek heeft tot doel om Bachs orgelcomposities verantwoord te interpreteren, waarbij een hoog artisticiteitgehalte, ontstaan vanuit een artistiek praktijkgericht onderzoek enerzijds en vanuit een wetenschappelijk bronnenonderzoek anderzijds, overheerst. Promotor is prof. dr. Carl Van Eyndhoven en copromotor dr. Ton Koopman.
In het kader van dit onderzoek zal Zwoferink vele toonaangevende Midden-Duitse barok-orgels gaan bespelen en tevens concerten, masterclasses en lezingen verzorgen.
Al decennia lang zijn in Nederland kennis en ideeën over de uitvoeringspraktijk van Bachs orgelwerken voornamelijk gebaseerd op de principes van het in Nederland veel voorkomende Noord-Duitse orgeltype (o.m. Arp Schnitger, Christian Müller). Door onder meer werkopbouw en doorzichtigheid in klank zijn deze instrumenten ongetwijfeld een geschikt medium voor de vertolking van Bachs composities, hetgeen leidde naar opnamen van vooraanstaande organisten, onder wie Marie-Claire Alain, Bram Beekman, Daniel Chorzempa, Piet Kee, Ewald Kooiman en Ton Koopman.
Echter, de visie van Bach op orgelbouw en gewenste orgelklank, zoals deze op te diepen is uit authentieke bronnen, zijn grotendeels tot stand gekomen vanuit klanktechnische en bouwkundige aspecten van de historische Thüringer en Saksische (Midden-Duitse) orgelbouw. Wezenlijke verschillen tussen de barokke Noord-Duitse en Midden-Duitse orgels uit de zeventiende en achttiende eeuw liggen in de werkopbouw, dispositie en mensurering van het pijpwerk.
Bach, die als adviseur nauw betrokken was bij nieuwbouw van Midden-Duitse orgels, hechtte bijzonder veel waarde aan ‘Gravität’, welke zich bij de Midden-Duitse instrumenten aanzienlijk meer ontwikkeld heeft dan bij de Noord-Duitse. De specifieke eigenschappen van het Midden-Duitse orgeltype (zoals de samenstelling van dispositie, manuaal en pedaalomvang, timbre en werkindeling) waren onlosmakelijk verbonden met Bach als organist, zodat hij zich vermoedelijk voor een groot deel van zijn orgelcomposities heeft laten inspireren door deze instrumenten.
De laatste decennia kwamen, doordat de voormalige DDR toegankelijk werd, met enige regelmaat toonaangevende Bach-opnamen aan Midden-Duitse barok-orgels tot stand, door met name Marie-Claire Alain, Jean Ferrard, Felix Friedrich Almut Rößler, John Schot-Whitley en Gerhard Weinberger).
De historische Midden-Duitse Saksische orgelkunst is het laatste decennium pas van invloed op de Nederlandse orgelbouw; in 2007 werd het eerste instrument, een midden-groot Bach-orgel, geplaatst in de Grote Kerk te Dordrecht. Klankkleur en dispositie van de Freibergse orgelbouwer Gottfried Silbermann vormden bij het vervaardigen van dit instrument het uitgangspunt. Vrij recent is besloten om tot de bouw over te gaan van een Midden-Duits barok-orgel in het Orgelpark te Amsterdam in de stijl van Silbermanns leerling Zacharias Hildebrandt.
Jolanda Zwoferink werd in 1969 in het Utrechtse Leersum geboren. Zij studeerde aanvankelijk orgel bij haar vader, de organist Bert Zwoferink. Zij zette haar studie voort aan het Rotterdams Conservatorium en het Brabants Conservatorium bij Arie Keijzer, Folkert Grondsma en Bram Beekman. Als organiste binnen de Protestantse Kerk in Nederland is Jolanda Zwoferink o.a. verbonden aan De Dorpskerk te Oostvoorne (Gideon Thomas Bätz & Johan Caspar Friedrichs, 1771/1807). Als concerterend organiste is zij actief in binnen- en buitenland.