Op de Nederlandse site 'Orgelnieuws.nl' verscheen van de hand van Joost Veerman een recensie gewijd aan het septembernummer van Orgelkunst:
In het najaarsnummer van Orgelkunst zijn vijftig orgels te bewonderen uit Vlaams-Brabant, de provincie die rondom Brussel ligt. Vijftig instrumenten, die zich onderscheiden door een bijzondere kast, een bijzondere klank – of beide, en daarom het opmerken waard-, oftewel merkwaardig zijn.
De verschijning van dit nummer is geen overbodige luxe, omdat de voorraad van Het Historisch Orgel in Vlaanderen (Deel 2a/b: Provincie Brabant. 1975/77) reeds jarenlang is 'uitgeput', tweedehands exemplaren slechts sporadisch te verkrijgen zijn, en omdat de webstek Inventaris Onroerend Erfgoed, waar deze uitgave wordt verwerkt en bijgewerkt, nog in opbouw is. Dankzij deze aflevering van Orgelkunst kunnen we toch een indruk krijgen van het speeltuig dat ons in Vlaams-Brabant is nagelaten.
Bekend en onbekend
In het blad zijn bekende instrumenten te vinden, zoals het gotische orgelmeubel van Van der Distelen (1493) in de Germanuskerk in Tienen en het magnum opus van Loret met zijn theatrale kast in de Abdij van Averbode (1854-58, 63/IVP). Maar ook instrumenten die vrijwel onbekend zijn, zoals het orgel van de Antonius Abtkerk in Houtem (1710) en dat van Penceler in de St. Geertrui in Leuven (1714): ze zijn beide voorzien van een uitbundig gesneden, barokke kast. Toppunt wat dit betreft is het Goltfuss-orgel in de Begijnhofkerk in Leuven (1692, 13/IaP); ook wat betreft de klank onverslaanbaar!
Meer en minder
Ook fraai is de rococokast die de gebroeders Van Peteghem maakten voor de St. Michielskerk in Keerbergen(1777). Het sierlijke meubel, dat sinds 1991 in een moderne zaalkerk staat, boeit temeer doordat het contrasteert met moderne glas-in-loodramen.
Aan dit instrument is goed te zien hoe spaarzaam en fijnzinnig het snijwerk in de loop van de achttiende eeuw geworden is. Als reactie daarop wordt er door bouwers als Robustelly en Colin flink uitgepakt met vedels, vazen en festoenen in Langdorp (1781) en in Testelt (ca. 1800). En monumentaal is de Delhaye in Diest (1828, 29/IIaP); een door zuilen gelede kast wordt hier bekroond door hoge kappen en een klok: een indrukwekkend voorbeeld van de Empire Stijl (neoclassicisme).
Maar daarna wordt spaarzaamheid weer troef en blijft er op de kast vaak niet meer over dan wat dunne draperieën en minuscule druiventrosjes, zoals op de Smet in Molenbeek (1836) en de Delhaye in Walfergem (1844) .
Pinakels en bogen
In deze Orgelkunst zijn nog meer neo's te bewonderen. Bijvoorbeeld het gepinakelde gevaarte van Merklin in de O.L.V.-ten-Poelkerk in Tienen (1857) en de neo-romaanse reus – zo oogt hij althans – van Cavaillé-Coll in Heverlee (1880). De Van Bever in Everberg heeft helaas niet meer te bieden dan een gedeelde kast met een open front (1883). Tja, ook dat hoort bij negentiende eeuw…
Het merkwaardigste meubel uit deze periode is ongetwijfeld dat van Loret (1871) in Neerijse (ten zuidwesten van Leuven). Het heeft een vlakke kast die bestaat uit twee verdiepingen vol rondbogen; de flankerende torens worden bekroond door vierkante veldjes met een baldakijn erboven. Het lijkt wel een kerkgebouw!
Verval en herstel
Uit de zogenaamde vervalperiode van de orgelbouw zijn geen instrumenten in deze Orgelkunst te vinden. Wel zien twee kasten er nogal vervallen uit. De Van Peteghem in de Kwintenskerk in Leuven (1786) mist snijwerk in één van de torens; de Goltfuss in Steenokkerzeel (1635) mist bovendien pijpwerk en het achterschot. Gelukkig staan deze instrumenten op de nominatie om gerestaureerd te worden.
Netter ogen de naoorlogse instrumenten in dit nummer. Bijvoorbeeld het koororgel van de Abdij in Averbode met zijn Boheemse uiterlijk (Verschuren 2002), en het koororgel van de Abdij in Grimbergen. De rijkgesneden kast van dit instrument ziet er zeer zeventiende eeuws uit, maar is gewoon in 1998/1999 gemaakt door orgelmaker Joris Potvlieg he!
Vijftig en twee
Zo valt er veel te genieten in deze aflevering van Orgelkunst. Niet álle merkwaardige orgels uit Vlaams-Brabant staan erin. Wat bijvoorbeeld ontbreekt is het rijk gesneden instrument van Le Royer in Leerbeek(1648), en de fraaie, welhaast zuidduitse kast van E.F.van Peteghem in Scherpenheuvel (1775). Maar als je je tot vijftig instrumenten beperkt, moeten er keuzes worden gemaakt.
Kerken en klokken
De instrumenten die wel zijn opgenomen zijn netjes op plaatsnaam gerangschikt. Op de linkerpagina staat steeds een aflopende foto en daartegenover een beschrijving, waarbij dispositie en vaak ook de toonhoogte, stemming en winddruk worden vermeld, alsmede welke opnamen er van het orgel zijn gemaakt en in welke publicaties nadere informatie te vinden is. Jammer is dat vrijwel nergens bij al die fraaie foto's een beschrijving van een front te vinden is. Het had deze waardevolle gids nog waardevoller gemaakt.
Wel is wordt steeds over de kerk en haar bezienswaardigheden verteld en wordt vermeld welke luidklokken er in de toren te vinden zijn. Dit laatste is geen overbodige luxe: sinds 1943/44, toen de Duitse bezetter brons uit torens verwijderde, is dit erfgoed, aldus de samenstellers, niet meer systematisch beschreven. Hopelijk is deze Orgelkunst de aanzet tot zo'n nieuwe inventarisatie.
Bizar
Tenslotte: de meest bizarre foto in deze Orgelkunst is gemaakt in Strijtem, een dorp in het Pajottenland (ten zuidwesten van Brussel). Hier torent geen harpspelende David of trompetterende engel boven het orgel uit, maar een geraamte, notabene met een kroon op het hoofd. Het skelet kan, doormiddel van een mechaniek, met de ene hand de wijzer van een klok verplaatsen en met de andere om het halve uur op een gong slaan. 'Mensch, gedenk bij 't uur dat slaat, 't einde komt 't zij vroeg of laat', zo is op de rondboog boven deze 'Pietje de Dood' te lezen. Helaas heeft het laatste uur voor deze 'Pietje' al geslagen: sinds de electrificatie van het 'kerkuurwerk' is hij werkeloos geworden en staat hij te verpulveren. Hopelijk is zo'n lot het orgel dat eronder staat – en al die andere Merkwaardige orgels in Vlaams-Brabant - niet beschoren!
Vervolg
Een vervolg op deze uitgave, waarin merkwaardige orgels uit een ander gewest te bewonderen zijn, zit er, aldus redactielid Stijn Hanssens, voorlopig niet in: het samenstellen van dit nummer, dat met steun van de provincie en in samenwerking met de Koepel Samenwerkende Orgelverenigingen Vlaams-Brabant tot stand kwam, heeft veel tijd gekost. Maar wie weet wordt men elders in Vlaanderen of in Wallonië zo enthousiast dat dit nog eens mogelijk wordt.
Nummer: jaargang 37/3, september 2014
Uitgever: Orgelkunst, i.s.m. de Samenwerkende Orgelverenigingen Vlaams-Brabant
Prijs € 17,00 (België), € 22,00 (Europa)
Bestellen: www.orgelkunst.be